Kasteellaan 35-41, De Pinte
Het kasteel Scheldevelde en het domein met de Zeven Dreven lag vroeger in een bebost, eerder dor gebied. Het was de Gentse Sint-Pietersabdij die in dit uitgestrekt bos- en heidegebied ergens in de 13e eeuw een hoeve oprichtte, om het gebied te ontginnen.
Het duurt echter tot in de late 18e eeuw voor het domein belangrijk wordt. Toen werd de deze hoeve gesloopt en verrees er een landhuis “Goed Scheldevelde”. Ongeveer rond hetzelfde tijdstip (1774-1777) legde men ook de zeven prachtige dreven bij het domein aan. Tijdens de Franse Overheersing (1794-1815) werd ‘Het Goed Scheldevelde’ door de bezetter geconfisqueerd en verkocht. Via wat omwegen kwam het in handen van de familie De Potter-Surmont die er in 1846 dit kasteel optrokken in laat-neoclassicistische stijl. Het is ontworpen door de Gentse architect Louis Minard. De voorkant van het gebouw werd duidelijk gecreëerd om indruk te maken op de bezoeker.
In 1858 schonk Zoë De Potter-Borluut het kasteel en bijhorende domein weg aan het Nazareths Bureau van Weldadigheid, om er onderdak te bieden aan minstens zes bejaarde mannen en zes bejaarde vrouwen van het gehucht De Pinte (o.l.v. De Zusters van Liefde). Toen De Pinte in 1868 een autonome gemeente werd, was dit tehuis het belangrijkste twistpunt in de scheiding. Nazareth wou ‘het hospice’ niet zomaar afstaan, maar het gerecht oordeelde in het voordeel van de nieuwe gemeente De Pinte. Nazareth bouwde daarom een eigen Burgerlijk Godshuis. Tot op vandaag zijn er de diensten van het O.C.M.W. en een rusthuis voor een zestigtal bewoners in gevestigd, aangepast aan de hedendaagse noden. Had Zoë De Potter-Borluut dit ooit kunnen vermoeden toen ze het kasteel wegschonk om er een godshuis “van zes oude mannekes en zes oude wijvekes van het gehucht genaemd Pinte” in te richten?